Er ontstaan steeds meer gezinnen in andere gezinsvormen dan de traditionele. Het is belangrijk om ook als onderwijsprofessional meer te weten van de verschillende gezinsvormen die er zijn en hoe je daar mee om kunt gaan. En je meer te realiseren over je eigen manier van communiceren en hoe je dingen benoemt. In deze blog geef ik handreikingen en tips vanuit mijn werk als counselor en trainer, maar ook vanuit mijn persoonlijke ervaringen.

Wie is de echte vader?

Hoe vaak hebben wij als meeroudergezin niet de vraag gekregen “wie is de echte vader?” of “hoe is de bevruchting gegaan?” of “was het niet vervelend voor die homo-man om met jou naar bed te gaan?”. Ja echt, ook van professionals kregen we dit soort vragen. Of “Ben je draagmoeder geweest?”, of tegen de mannen “oh leuk, dus jullie zijn de donor?”. Bijna altijd worden opmerkingen gemaakt vanuit de beste bedoelingen en reageer ik keurig, lief en geduldig en leg uit dat beide vaders echt ‘vader’ zijn.

Verstorend voor de band met ouders

Maar als je op professionele basis met gezinnen te maken hebt kunnen dit soort vragen en opmerkingen wel verstorend werken voor de band en het vertrouwen tussen jou en de ouders. Hoe fijn is het voor een gezin, als de professional al wat basiskennis heeft en een goeie benadering kiest.

Vragen uit nieuwsgierigheid of vanuit professie?

Stel vragen vanuit je professie. Als je meer wilt weten uit nieuwsgierigheid, benoem dat dan ook. Stel geen ongepaste vragen en doe geen veronderstellingen. En dat gaat een stuk natuurlijker en makkelijker als je meer achtergrondkennis en praktijkvoorbeelden hebt over de verschillende gezinsvormen.

Andere gezinsvormen

Er zijn veel andere gezinsvormen, denk bijvoorbeeld aan twee moeders die dankzij een donor een kind hebben gekregen, die donor kan dan een bekende van hen zijn, of een kliniekdonor. Of twee vaders die dankzij een draagmoeder papa’s zijn geworden, of een transman die met zijn partner een kind heeft gekregen. En nog vele andere gezinsvormen.

Donor? Papa? Draagmoeder of mama?

Als er een kind uit zo’n ‘nieuwere’ gezinsvorm bij jou in de klas komt, en je spreekt de ouders en/of het kind, dan is het fijn als je open vragen stelt. Vraag bijvoorbeeld hoe hun gezin eruit ziet, en hoe zij willen dat je de dingen noemt. Noemt het vrouwenstel de donor ‘vader’, zegt het kind ‘papa’, of hebben ze het over de ‘donor’? Wordt de draagmoeder ‘mama’ genoemd, en zijn de andere kinderen van de draagmoeder ‘broertjes en zusjes’?

Vader- en Moederdag

Stel geen gesloten vraag over Vader-of Moederdag. Zo van “dan wil je zeker dat je kind op Vaderdag niets knutselt?”. Maar stel een open vraag; hoe zij het zien, wat zij zouden willen. Het ene vrouwenstel zal zeggen dat ze op Moederdag twee knutsels willen en op Vaderdag iets voor opa, of voor de donor of juist niets. Een ander stel zal juist op Moederdag iets voor de ene moeder willen en op Vaderdag iets voor de andere, of nog iets anders. Wil een mannenstel dat een kind heeft dankzij een draagmoeder dat er iets voor de draagmoeder wordt gemaakt?

De stamboomopdracht

En dan die stamboomopdracht, die ik op verschillende basisscholen voorbij heb zien komen, dat is ook altijd een bijzonder fenomeen. Er staan dan twee ouders getekend en daarboven bij elke ouder ook weer twee ouders. Yeah, dat wordt flink bijtekenen voor een hoop kinderen. En niet alleen voor die leerlingen uit roze gezinnen.

Kan die opdracht niet wat vrijer ingevuld worden? Beschrijf wat Post-its met de namen (of tekeningen) van mensen die er toe doen voor het kind en laat hem/haar die met de vrije hand ergens op plakken, en nog leuker: luister naar het verhaal dat erbij verteld wordt en zorg dat dat erbij wordt geschreven.

‘Rianne heeft twee vaders. Dat vinden wij niet raar’

Bespreek de gezinsvorm niet met de hele klas als zijnde ‘bijzonder’ zoals Juf Ank het deed in Luizenmoeder. Zo van “Jongens, dit is Rianne, en Rianne heeft twee vaders, dat vinden wij niet raar, maar dat vinden wij alleen maar heel bijzonder”.

Voor kinderen is hun ‘bijzondere’ gezin heel gewoon. Het is anders dan gemiddeld, maar voor hen zeker niet bijzonder. De buurman heeft een zwarte auto en wij een blauwe. Oh ja, en de buurman is getrouwd met een vrouw, en wij hebben twee vaders.

Alleen ruimte voor één vader en één moeder

De formulieren die ouders in moeten vullen gaan meestal uit van één vader en één moeder en niet van ouder/verzorger één tot en met vier. Met enig geknutsel is het altijd wel gelukt om ons gezin met twee adressen en drie ouders een beetje schappelijk en waarheidsgetrouw in een klassenlijst te krijgen als dit een Excel document was, maar in Magister is dit stukken lastiger.

Scholing voor (onderwijs)professionals

Er valt nog een heleboel informatie te geven over de diverse gezinsvormen, en hoe je daar als leraar wel en niet mee om kunt gaan. Hoe je communiceert, wat je als school aan de formulieren en formuleringen kunt doen, en hoe je met je eigen eventuele vooroordelen om kunt gaan. Wil je meer daarover weten en leren? Bekijk dan de scholingen die ik geef over andere gezinsvormen op mijn website www.saracoster.nl


 

Verder lezen over dit onderwerp

Zijn ‘roze gezinnen’ welkom op uw school?

pohandreiking

Gezinnen met twee moeders of twee vaders blijken zich niet op iedere basisschool thuis te voelen. Lees de tips zodat ook deze gezinnen zich welkom en veilig voelen.

Moederdag

popraktijkvoorbeeld

Hoe vier je Moederdag in roze gezinnen? Soms vinden scholen het ingewikkeld. De oplossing is vaak simpel en kinderen vinden het meestal doodnormaal. Bekijk de tips.

Ga naar het Adviespunt van School & Veiligheid

voor advies over lhbti+ en sociale veiligheid op school