Over een veilig klassengesprek in het vo
Praten over gender- en seksuele diversiteit met de klas, is voor leerlingen een prachtige kans om te leren respectvol om te gaan met diversiteit. Ook veel lhbti+-leerlingen willen graag een open gesprek met hun leraren.
Wat kun je doen om deze gesprekken soepel te laten verlopen? Hoe houd je de regie? Hoe blijft het veilig voor iedereen? Hoe zorg je tegelijkertijd voor openheid en uitwisseling?
Gendi helpt je met negen tips om een veilig klassengesprek te voeren over gender- en seksuele diversiteit. Deze gesprekken kun je als leerkracht vooraf plannenBijvoorbeeld na ar aanleiding van een les die je hebt voorbereid en uitvoert. . Maar vaak zijn het juist gesprekjes die spontaanBijvoorbeeld naar aanleiding van taalgebruik dat erg binair of kwetsend is. ontstaan in de klas.
Gendi-tips
-
1. Gebruik duidelijke gespreksregels in de klas.
Met duidelijke gespreksregels wordt een klassengesprek over gender- en seksuele diversiteit veiliger voor iedereen. De gespreksregels zorgen ervoor dat iedereen op respectvolle wijze zijn mening kan geven.
Nieuwe gespreksregels zullen niet direct worden nageleefd, maar door hier telkens met de leerlingen over te praten en op te reflecteren, kan de klas een respectvollere gespreksvoering ontwikkelen. Reflecteren met de klas kun je doen door de volgende vragen te stellen:
Hoe ging dit gesprek? Hoe vonden jullie dat het ging met het naleven van de regels? Is dit respectvol, of misschien toch niet en zouden we dat op een andere manier moeten/kunnen doen? Hoe ging het dit keer met het laten uitspreken? Hoe komt het dat dat lastig was vandaag?
Voorbeelden van gespreksregels:
- Respect voor elkaar
- Geen scheldwoorden / verboden woordenLeg uit dat bepaalde woorden niet kunnen, omdat deze kwetsend kunnen zijn.
- Naar elkaar luisteren
- Elkaar laten uitspreken
- Elkaar niet uitlachen
- Wat wordt besproken blijft binnen de klas
-
2. Doe niet mee met ongepaste opmerkingen of grappen
Wat voor de een voelt als een grap, kan voor een ander minder positief voelen. Een leerling kan zich serieus buitengesloten of aangesproken voelen, terwijl de grappenmaker echt dacht een geintje te maken.
Het is belangrijk dat je als leerkracht hier een voorbeeld in geeft. Dus laat je niet verleiden mee te lachen met flauwe grappen en probeer je bewust te zijn van je eigen opmerkingen en humor. Door te reflecteren op je eigen normen en waarden rondom gender en seksuele diversiteit word je je bewust van jouw eigen (ingebakken) opvattingen en kun je daar bewuster mee omgaan in de les.
-
3. Docententaal is voorbeeldtaal
Kinderen en jongeren die zich vaker buitengesloten voelen, hebben een gevoelige antenne voor woordkeuze. Jouw taalgebruik is niet alleen belangrijk voor deze leerlingen, maar is ook het voorbeeld dat je stelt voor de hele klas. Bedenk welke woorden vrij zijn van een oordeel en welke woorden compassie tonen. Vraag eens feedback aan een collega of een leerling die al openlijk uit de kast is of zich inzet voor gender- en seksuele diversiteit, welke taal respectvol is.
Concrete voorbeelden die je tijdens de les kunt gebruiken, hebben bijvoorbeeld betrekking op je woordgebruik rond gender- en seksuele diversiteit. Wees je daarin bewust van wat je zegt over:
- Woordgebruik
– Een transgender persoon i.p.v. een transgender
– Transitie i.p.v. ombouwen
– Hetero zijn i.p.v. ‘Gewoon hetero’ zijn - Seksuele oriëntatie. Zeg bijvoorbeeld eens Wanneer twee vrouwen trouwen i.p.v. wanneer de man en vrouw trouwen. Geef voorbeelden van bekende personen uit de media die homo, lesbisch of biseksueel zijn. Je kunt dit combineren met bekende personen die hetero zijn.
- Gender. Benoem eens gender in een spectrum, of juist iemand: Wanneer een man of vrouw/ iemand (..beroep) wil worden. Of draag uit dat iedere leerling zelf mag bepalen hoe mannelijk of hoe vrouwelijk hij/zij zich wil uiten: Wil je een stoere kerel zijn, dan is dat oké. Maar het is ook goed als een jongen gevoelig is, dat is net zo stoer. Wat denken jullie bij het woord ‘stoer’? Daarnaast kun je ook hier voorbeelden geven van bekende personen uit de media die transgender of non-binair zijn.
- Seksediversiteit (intersekse). Mensen denken vaak in hokjes van man en vrouw, maar eigenlijk is sekse (geslacht) heel divers, als een spectrum. Als je spreekt over mannen en vrouwen of jongens en meiden dan kun je ook benoemen dat mannen onderling meer verschillen op het gebied van hormonen, chromosomen, en andere geslachtskenmerken dan dat mannen en vrouwen van elkaar verschillen (dit geldt dus ook voor het feit dat vrouwen onderling meer van elkaar verschillen dan dat mannen en vrouwen van elkaar verschillen).
Je hoeft als leerkracht niet alle kennis in huis te hebben, maar het kan voor je leerlingen prettig zijn als je laat zien dat je openstaat voor het gesprek. Dit kan bijvoorbeeld door iets op te hangen in je lokaal (bijvoorbeeld een poster of een item met een regenboog); door een songtekst van een lhbti+ artiest te vertalen; of een klantgesprek te oefenen met Saskia en Marit die hun auto laten keuren
- Woordgebruik
-
4. Draag uit dat iedere leerling zelf bepaalt hoe diegene zich wil uiten
Je bent genderbewust bezig als je tijdens ieder gesprek in de klas alle leerlingen op dezelfde manier benadert. Zo behandel je sensitieve jongens niet anders dan sensitieve meisjes. En je weet: herrieschoppers zijn herrieschoppers – of ze nou Raoul of Rosa heten.
Wanneer een leerling niet erkend wordt zoals diegene is, maar geacht wordt zich sensitiever of minder sensitief te gedragen vanwege diens gender, kan dit onzekere en onveilige gevoelens met zich meebrengen. Zoals eerder besproken kun je zelf als leerkracht uitdragen dat iedere leerling zelf mag bepalen hoe diegene zich wil uiten, ongeacht of dat gedrag als typisch mannelijk of vrouwelijk wordt gekenmerkt.
-
5. Wissel verhalen en ervaringen uit (en geen meningen)
Leerlingen roepen snel: dit vind ik! Maar voor een veilig gesprek is het belangrijker om te horen welke verhalen of ervaringen leerlingen kennen. Want de meningen van leerlingen zijn hen vaak meegegeven door hun omgeving en worden nog vooral ‘nagepraat’. Meningen die gebaseerd zijn op echte (eigen) ervaringen zijn veel meer waard. Zo krijgen leerlingen er oog voor waar opvattingen vandaan komen en hoe die functioneren. Bij een onderwerp dat zo dicht op je huid zit als genderidentiteit en seksuele oriëntatie, is het dus beter om verhalen en ervaringen te delen.
Als leerlingen in de klas verhalen met elkaar delen, zal dat impact hebben. Want het delen van ervaringsverhalen vermindert discriminerend gedrag in een klas. Dat komt door drie dingen:
- Empathie en inleving wordt vergroot.
- De sociale normen veranderen.
- Je creëert bewustwording en controle over vooroordelen en stereotypen.
Dit hoeven geen privéverhalen of -ervaringen te zijn (want seksualiteit en coming-out zijn erg privacy gevoelig) maar bijvoorbeeld verhalen die leerlingen kennen uit hun omgeving of verhalen uit de media. Het is dus belangrijk dat je ervoor waakt dat verhalen over klasgenoten, andere leerlingen of docenten van de school gaan. Het gaat over verhalen die je kent, die je anoniem kan, maar niet moet delen.
Filmpjes met ervaringsverhalen kunnen bijvoorbeeld helpen om het gesprek op gang te brengen, kijk eens naar Gendi-tips voor het thema opnemen in je les voor meer tips!
-
6. Begrens kwetsende meningen & nodig uit voor een gesprek
Wil je nog meer grip op hoe je het gesprek kan begeleiden op een veilige manier voor iedereen? Dan kun je ook eens kijken naar de methodiek ‘Begrenzen & uitnodigen’. Deze methode is bedacht voor situaties waarin een leerling bijvoorbeeld iets roept dat een grens over gaat, een mening geeft die leidt tot polarisatie, of iets zegt dat hele groepen mensen uitsluit. Dat zijn vaak opmerkingen en meningen over iemands identiteit. En op het gebied van onze identiteit zijn we allemaal kwetsbaar.
Hoe behoud je de regie en hoe doe je dat zonder je relatie met deze leerling te verliezen? Door te begrenzen werk je aan een positieve norm in de groep. Door uit te nodigen zorg je voor een veilig klimaat voor iedereen, doordat je in contact blijft met leerlingen die kritische geluiden of meningen laten horen. De combinatie van beiden is nodig voor een veilige sfeer.
Hieronder vind je een voorbeeld van begrenzen en uitnodigen. Hierbij wijs je de leerling op het effect van een bepaalde opmerking op anderen en dat daarmee een grens (van afspraken in de klas of bijvoorbeeld de grondwet) wordt overschreden. Vanwege de grondwet moet je begrenzen wat kwetsend, discriminerend, uitsluitend en haatdragend is of oproept tot geweld. Tegelijkertijd laat je de deur wagenwijd open voor een betekenisvol gesprek met al je leerlingen. Dit gesprek kun je aanvullen met verhalen en ervaringen van je leerlingen, waarover je meer leest in tip 5.
Voorbeeld
Leerling Janneke: “Homo’s zijn altijd van die manwijven.”
(Dit is generaliserend en kan kwetsend zijn.)Opmerking leraar (begrenzen): “Wat ik jou nu hoor zeggen, daar schrik ik van. Dat is niet respectvol en kan kwetsend zijn.”
(Zeg niet: ik vind dit niet respectvol. Je bent misschien gewend om vanuit de ik-persoon te praten, maar dit kan averechts werken in een gesprek met heftige meningen.)Vraag leraar (uitnodigen): “Ik ben benieuwd hoe je aan deze mening komt.”
Mocht je graag meer willen weten over deze methodiek, dan raden we je aan om onze gratis training Dialoog onder Druk te volgen.
-
7. Besteed zorgvuldig aandacht aan het minderheidsstandpunt
Laat zowel de meerderheid, de minderheid en de twijfelaars aan het woord. Spreek de leerlingen aan per individu, om het groepsgevoel te verkleinen. “Jij denkt hier zo over, wat denkt een ander?”. Let hierbij wel op: de ‘ander’ van de minderheid voelt zich misschien niet veilig. Tip: maak gebruik van het gespreksmodel.
Benoem dat er in Nederland veel verschillen zijn en dat al die identiteiten de moeite waard zijn. Het zou niet moeten uitmaken welke cultuur je hebt of op wie je valt. Verschillende meningen mogen er zijn. Benadruk dat ieder de ander in z’n waarde moet laten, wat ook is vastgelegd in de grondwet. Ontkracht daarmee opmerkingen die mensen reduceren tot stereotypes. Bijvoorbeeld: ‘Gays lopen altijd in speedo’s tijdens de Gay Pride.’ Ontken noch veroordeel dit stereotype beeld, maar benadruk het ook niet. Zeg bijvoorbeeld: ‘Vertel eens, waarom zouden ze dat doen op die boot van de zwemvereniging?’ Laat ook diversiteit zien door andere voorbeelden te geven. Hetzelfde geldt bij stereotypen over mannen en vrouwen. Laat (sekse-, gender- en seksuele) diversiteit zien tussen mannen onderling en vrouwen onderling, en non binaire personen onderling. Dit kan door voorbeelden te geven uit de geschiedenis, de media of van celebraties.
Als leerlingen alleen maar een negatief beeld hebben van lhbti+-mensen, geef dan ook alternatieve beelden van lhbti+-mensen als krachtige mensen, vanwege de weg die ze moeten afleggen om zichzelf te kunnen zijn. Empathie voor iemand kan groeien door bewondering of compassie. Medelijden alleen leidt niet tot empathie.
-
8. Zie emoties in het gesprek als leermoment
Als leerlingen en leraren emoties tonen in een (heftig) gesprek, kunnen alle partijen daar veel van leren. Je hoeft niet bang te zijn om de controle te verliezen of mensen te kwetsen, als je hebt leren omgaan met heftige emoties van jezelf en van je leerlingen.
Hoe maak je van emoties een leerproces voor jezelf?
Een leerkracht kan in een heftig klassengesprek zelf ook heftige emoties ervaren, zoals woede over een discriminerende opmerking. Dat is volstrekt normaal. Hoe ga je hier mee om?
Als je dit bij jezelf voelt gebeuren, maak dan even een pas op de plaats – adem een paar tellen – en probeer vervolgens objectief te observeren wat er gebeurt. Als je het gevoel hebt dat je weer enigszins rustig bent en pedagogische afstand kunt nemen (van je eigen emoties en die van de leerling), dan ben je klaar voor het begeleiden van de emotie van de leerling – en het daarna starten van een dialoog over wat er aan de hand is.
In de dialoog die volgt, hoef je je eigen emoties niet volledig te verbergen, als ze ‘pedagogisch verantwoord’ zijn. Laat je in ieder geval niet meeslepen in een pingpong-discussie.Hoe maak je van emoties een ideaal leerproces voor je leerlingen?
- Creëer eerst de ruimte om emoties, zowel positief als negatief, te kunnen uiten. Zonder dat jij of leerlingen hierover oordelen.
- Als leerlingen hun emoties uiten, kun je waarderen dat ze dat doen. Je gaat niet in op de inhoud van hun woorden.
- Vervolgens kun je vragen wat er achter hun emotiesAls iemand negatieve emoties van boosheid en angst heeft, zijn die vaak gebaseerd op de vrees dat de eigen vertrouwde waarden en normen in twijfel zullen worden getrokken of zelfs aangevallen gaan worden. zit.
- Wanneer de emoties zakken, kan er dialoogBespreek verhalen en ervaringen tijdens de dialoog. Lees hierover meer bij tip 5. ontstaan over die normen en waarden.
- Het leermoment wordt afgerond met een conclusie over wat dit betekent voor pro-sociaal gedraagIedereen heeft negatieve emoties over van alles en nog wat, maar als fatsoenlijke burgers en zeker als professionals laten wij ons niet leiden door dergelijke instinctieve reacties..
Kijk voor meer handvatten voor zo’n gesprek bij tip 5 en 6 hierboven.
-
9. Voorbereiding is het halve werk
Voordat spontane of geplande gesprekken over gender- en seksuele diversiteit zich daadwerkelijk voordoen, kun je je er alvast op voorbereiden. Bedenk eerst eens hoe jij tot nu toe waarschijnlijk gereageerd zou hebben als een leerling iets negatiefs zou zeggen over bijvoorbeeld lesbische vrouwen. Of als een jongen zou vertellen dat hij later het liefst vader van drie kinderen wordt met zijn vriend. Bedenk dan of dat ook is hoe je wilt reageren.
De volgende drie punten helpen je om een gesprek voor te bereiden dat bijvoorbeeld kan plaatsvinden na een van bovenstaande opmerkingen, of een gesprek dat je verwacht vanwege de les die je gaat geven.
- Je persoonlijke houding: hoe ga je om met je eigen opvatting(en) en emoties in het gesprek? Weet je wat voor (soort) opmerkingen jou triggeren? Waarvan word je boos of wat raakt jou? En hoe zou je daar professioneel mee om willen gaan?
- Je rol als gespreksleider: hoe bereid je jezelf voor op het aannemen van een gepaste rol? Ook als het gesprek zich spontaan aandient.
- Je pedagogisch-didactisch handelen: hoe kun je een gepland gesprek over gender- en seksuele diversiteit voorbereiden zodat het prettig en veilig verloopt?
a. De opstelling van de klas: hoe richt je het lokaal in? Hoe zet je de stoelen en tafels neer? Welke effecten heeft dit?
b. Bedenk vooraf welke bedoelde en onbedoelde associaties en emoties jouw lesmateriaal kan oproepen bij je leerlingen. Doe dit zeker als je teasers gebruikt zoals cartoons, krantenartikelen, filmpjes, stellingen, persoonlijke verhalen.
c. Maak een inschatting of het met deze groep leerlingen sociale veilig is om voor dit onderwerp een werkvorm te gebruiken waarbij je afwisselt tussen een klassikaal gesprek en het uitwisselen in groepjes.
d. De tijd die beschikbaar is en het moment waarop het gesprek plaatsvindt: past het bij de doelen die je stelt voor het gesprek?
Kennis & inspiratie
Hoe doen zij het? Het Theresialyceum
Door een spiegelgesprek met leerlingen over seksuele diversiteit ontdekte het Theresialyceum dat ze nog een tandje bij kon zetten, wat ook gebeurde.